Vorig jaar is de wet Pot Pourri I ingevoerd. Eigenlijk is dit niet meer dan de omzetting van Europese wetgeving in een Belgische variant. Binnen Europa kan je immers onbetwiste facturen innen zonder tussenkomst van de rechtbank indien beide partijen zich in een andere lidstaat bevinden. De Belgische wet is van toepassing op een beperkte doelgroep, nl. onbetwiste vorderingen tussen ondernemingen.

Hoe meer ik mij in de materie verdiep, hoe vaker ik moet denken aan het spreekwoord: vis begint te stinken vanaf de kop. De Belgische overheid, in de persoon van Minister Geens, heeft een kans en het leiderschap gemist om het van de eerste keer goed te doen. De naam van deze wet is dan ook zeer toepasselijk gekozen. Pourri! Wat is er niet goed aan deze wetgeving?

Tussenkomst van advocaat

Creditmanagers zijn het erover eens dat de tussenkomst van een advocaat in de procedure volledig onnodig is. De wet vraagt dat een advocaat de procedure start. De advocatuur heeft dit vertaald in het nakijken of de vordering voldoet aan de eisen van de wet. Het moet immers over een geldbedrag gaan dat vaststaat en opeisbaar is. Meer moet er niet gebeuren. Advocaten werpen zich hier op als “eerste rechters” – zie artikel “Advocaat: vervul uw rol van eerste rechter”.

Als je wil dat een advocaat dat correct doet, dan moet je eigenlijk de contracten, orders, facturen, aanmaningen en briefwisseling aanleveren. Zonder die gegevens lijkt het mij onmogelijk je “eerste rechter rol” goed uit te voeren. De procedure is nu net in het leven geroepen om die hele administratie te vereenvoudigen. In de realiteit levert niemand dit trouwens aan.

Daarenboven worden de advocaten door de schuldeiser betaald. Je kan daardoor moeilijk spreken van een onpartijdige ‘eerste rechter’. Stel je voor dat je als plichtsbewuste advocaat 20 % van de dossiers als niet vaststaand en opeisbaar classificeert. Hoeveel werk denk je dan de komende maand te mogen ontvangen?

Daarnaast vertraagt deze tussenkomst de procedure. Je wordt afhankelijk van een derde partij om je procedure in gang te zetten. Snelheid is in het kader van inning van vorderingen cruciaal. Andere schuldeisers kunnen met een deel van de koek gaan lopen of de debiteur kan maatregelen nemen om zichzelf te beschermen tegen  zijn schuldeisers. In het ergste geval vraagt de debiteur het faillissement aan. Tijd is dus cruciaal bij inning.

Neen, het lijkt er op dat de advocatuur een graantje mee heeft wil pikken in dit hele proces omdat een groot deel van hun inkomsten hierdoor verloren gaan. Dit lijkt meer op een advocatenonderonsje (minister Geens is ook advocaat …) en gedegen lobbywerk. Dat dit uiteindelijk ten koste van de debiteur in betalingsproblemen en de cashflow van Belgische bedrijven gaat, daar wordt niet naar gekeken. Misschien nog een opportuniteit voor John Crombez om zich in te verdiepen. Maar goed, leven en laten leven. Nietwaar?

Geen rechtszekerheid

Veel vervelender aan de nieuwe wet is dat je als schuldeiser geen enkele rechtszekerheid hebt gedurende de dertig dagen na het indienen van je vordering. Indien de debiteur op de 29ste dag aan de deurwaarder laat weten dat hij de vordering betwist, dan moet de normale procedure alsnog gevolgd worden. Niet versneld, maar van voor af aan. Als debiteur in slechte papieren moet je maar hopen dat veel bedrijven deze procedure gaan gebruiken. 30 dagen extra betaaluitstel ligt in het verschiet! De debiteur hoeft zelfs niet te argumenteren en de deurwaarder mag het argument niet inhoudelijk beoordelen. Ik ben benieuwd wat de evolutie is in aantal betwistingen sinds de start van de procedure.

Het wordt nog erger. Verschillende rechters hebben al uitspraken gedaan waarbij een schuldeiser die de normale procedure gebruikt, bestraft werd. De rechter past een vermindering toe op de interesten of rechtsplegingsvergoeding. De argumentatie van de rechter is dat je een voor de debiteur goedkopere procedure had kunnen, lees moeten, gebruiken. Ik dacht dat er zoiets bestond als rechtskeuze?

De compensatie voor de gemaakte kosten volgens de normale procedure wordt op deze manier dus ook onzeker. Als creditmanager weet je dus niet meer waar je aan begint. Gelukkig heeft al minstens één rechter het licht gezien en deze praktijk een halt toegeroepen.

Beperking van kosten tot 10 %

De nieuwe wet beperkt ook de kosten die ten laste van de debiteur gelegd kunnen worden. Hieronder het lijstje:

  • de wettelijke verhogingen: max. 40 euro cfr. artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties
  • de kosten van de procedure: de deurwaarder kan zijn kosten verhalen. Als de debiteur ze niet betaald, moet de opdrachtgever dat alsnog doen.
  • Schadevergoeding en interesten: beperkt tot 10%. All-in.

Indien u dus aantoonbaar meer schade heeft, dan kan u die schade via deze procedure niet op de debiteur verhalen. Ik begrijp niet goed waarom die beperking is ingevoerd. Het lijkt eerder op een vorm van misplaatste bescherming van de debiteur. Heeft John Crombez dan toch meegeschreven aan deze wet? In ieder geval is ze in strijd met de wet van 2002.

Enkel van toepassing op B2B

De bedoeling van deze wet was tweeërlei: een snellere procedure voor bedrijven en minder werk voor de rechtbanken. Indien men echt impact had willen hebben op de hoeveelheid werk bij de rechtbanken, dan heeft men slecht gekozen. Het zijn de onbetwiste B2C vorderingen die de grote bulk uitmaken van wat er dagelijks in de rechtbaken behandeld moet worden aan incasso. 90 tot 95 % van deze vonnissen worden bij verstek uitgesproken. Een kleine minderheid vraagt daadwerkelijk een behandeling door een rechter. De overheid kan via een dwangbevel, zonder tussenkomst van een rechter, een titel uitvaardigen die uitvoerbaar is door een deurwaarder. Dus voor de overheid bestaat dit reeds. Zelfs een bedrijf als de Lijn heeft die mogelijkheid! Waarom dan niet voor professioneel gerunde bedrijven? Ik zie het verschil niet, integendeel.

De absolute kers op de taart is het feit dat deze procedure niet van toepassing is op de overheid. Dit moet een van de mooiste voorbeelden zijn van een situatie van rechter (letterlijk!) en partij. Veel algemene voorwaarden worden door rechters verworpen omdat het ‘wederkerigheidsbeginsel’ geschonden is. Niks wederkerigheid dus als het onze overheid betreft.

Manueel

Indien je deze procedure wil gebruiken, moet je dit nog steeds manueel doen of semi-automatisch. De deurwaarders (eigenlijk maar eentje) beheren het platform. Als schuldeiser heb je daar geen toegang toe. Indien je maar 5 debiteuren per jaar moet dagvaarden, is dat geen probleem. Maar grote bedrijven, die duizenden dossiers per jaar verwerken, gebruiken geautomatiseerde processen. Dit hele proces zou perfect geautomatiseerd kunnen worden om het sneller en efficiënter te maken.

Oplossing

Kritiek geven is gemakkelijk. Dus laat ik ook de oplossing naar voor schuiven:

  1. Schrap de tussenkomst van de advocaat. Vervang dit door een gedegen kwaliteitscontrole. Voer een vorm van audit in die nagaat of een schuldeiser een degelijk creditmanagementproces heeft alvoren toegang te krijgen tot de procedure van betalingsbevel. Meet hoe vaak een betwisting per schuldeiser terecht wordt bevonden en bestraf in dat geval de schuldeiser die misbruik maakt. Zo zorg je voor voldoende incentive.
  2. Automatiseer het proces. Dit proces is perfect te automatiseren via moderne technologie. Process Management wordt voor dit soort processen overal in de wereld toegepast en laat geautomatiseerde communicatie en orchestratie van taken toe tussen alle partijen: schuldeiser, uitvoerder, debiteur, rechter, advocaat.
  3. Schrap de 10%-beperking. Ze is in sommige gevallen niet in lijn met de reële schade van onbetaalde vorderingen.
  4. Maak deze wet op iedereen van toepassing. Iets vergelijkbaar – dwangbevel – bestaat nu reeds voor de overheid. Waarom dit onderscheid tussen ondernemingen, particulieren en de overheid? Als een bedrijf als de Lijn vorderingen mag innen via een betalingsbevel, waarom is dat dan voor andere bedrijven niet van toepassing?
  5. Behandel betwiste zaken met voorrang en beboet misbruik.

Steven Penne


Bron: www.workincapital.be