De Brexit. Op 30 maart 2019 is het zover, tenzij de Britse en Europese politici opnieuw een konijn uit hun hoed toveren. Het eerste konijn was het Brexit-akkoord, 585 bladzijden lang. Het vertelt wat over de veeldradige samenhang tussen het Verenigd Koninkrijk en the continent. Het Verenigd Koninkrijk wees het akkoord resoluut van de hand.

Wat nu? We lazen het al in de kranten. Er zullen meer files zijn in Dover. De Belgische douane zal overuren kloppen. Maar er is veel meer dan douane waar ondernemers zich zorgen over moeten maken. De Brexit heeft een grote impact op de werknemers – en hun werkgevers – die het Kanaal oversteken. De toestand is ernstig, maar paniek lijkt vooralsnog niet nodig. Een oplossing aan beide zijden van het Kanaal is in de maak.

Sociale zekerheid en detachering: hoe het vandaag werkt

De Belgische ondernemer die een werknemer tijdelijk tewerkstelt in het Verenigd Koninkrijk moet enkel Belgische socialezekerheidsbijdragen afhouden en overmaken. Werkgever en werknemer zijn geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd in het Verenigd Koninkrijk. De werkgever heeft de werknemer namelijk gedetacheerd. Als bewijs reikt de Belgische administratie een A1-formulier uit. Diezelfde regel speelt ook in de omgekeerde richting. De Britse werkgever en werknemer betalen enkel socialezekerheidsbijdragen in hun thuisland en zijn vrijgesteld in België. Deze coördinatieregel geldt binnen heel de Europese Unie en moet het vrije verkeer stimuleren.

Een verdrag uit 1957

Wanneer op 30 maart het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat, gelden de Europese coördinatieregels niet meer. Al sloten België en het Verenigd Koninkrijk in 1957 wel een verdrag, die oude afspraken van onder het stof halen is niet voldoende. De arbeidsmarkt is ondertussen heel erg veranderd. Meer en meer werken werknemers afwisselend in verschillende landen. Wie werkt in twee of meer EU-lidstaten is in de regel onderworpen aan de sociale zekerheid van de woonplaats. Het verdrag ondervangt deze situatie niet; de Europese regels doen dat dus wel.

Een voorlopige oplossing in de maak

Het Verenigd Koninkrijk werkt aan een concrete oplossing bij een harde Brexit. Het zet de Europese coördinatieregels om in nationale wetgeving. De Belgische werknemer gedetacheerd naar het Verenigd Koninkrijk blijft voor het Verenigd Koninkrijk onderworpen in het thuisland. De Belgische werkgever en de werknemers zijn dus vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen in het Verenigd Koninkrijk.

België kiest voor dezelfde aanpak. Dat betekent dus dat er niets verandert, althans voorlopig. Het is eigenlijk niet meer dan een overgangsoplossing, die op 31 december 2020 stopt. België en het Verenigd Koninkrijk moeten ondertussen een fundamentele oplossing hebben onderhandeld: een nieuw verdrag dat dat van 1957 zal vervangen.

30 maart 2019 nadert met rasse schreden. Ondertussen moet de Belgische Brexit-noodwet wel nog worden goedgekeurd door de Kamer.

Pensioenen, gezondheidszorg en zoveel meer

De nieuwe oplossing, zij het dan enkel voorlopig, ondervangt ook de uitkeringen. Zo kunnen Belgische pensioenen worden uitbetaald aan gepensioneerde werknemers in het Verenigd Koninkrijk. Een Belgische inwoner op (zaken)reis in het Verenigd Koninkrijk heeft ook in de toekomst toegang tot alle noodzakelijke medische hulp op basis van de Europese ziekteverzekeringskaart (EZVK).

Een ruimere aanpak is nodig

Hoe meer EU-lidstaten zich aansluiten bij deze oplossing, hoe beter. Zeker omdat steeds meer werknemers afwisselend werken in verschillende EU-lidstaten. Stel, de Britse werknemer werkt bijvoorbeeld in België én in Nederland. De oplossing kan dan enkel volledig effect hebben als Nederland dezelfde aanpak hanteert.

Bron: Partnena