De voorbije maanden haalden verschillende onderwerpen de politieke agenda, zoals migratie, klimaat en koopkracht. Over de economie en de arbeidsmarkt werd er weinig gedebatteerd. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) wil via een informatieronde die ‘It’s still the economy, stupid’ werd gedoopt, ook het belang van de economie en de arbeidsmarkt in de kijker plaatsen. Deze nota betreft deel III van de informatieronde. Hierna zullen nog twee delen volgen.

In deze nota wordt een specifieke klemtoon gelegd op competitiviteit, marktaandelen, directe buitenlandse investeringen (DBI) en economische groei. De conclusie van deze nota is glashelder. ‘Er zijn belangrijke stappen vooruit gezet inzake competitiviteit, exportmarktaandelen en het aantrekken van DBI, maar er blijven ook nog pijnpunten zoals de zwakke ontwikkeling van de e-commerce in ons land. Het glas is dus halfvol en het goede werk van de voorbije jaren moet in dezelfde richting worden voortgezet,’ aldus Edward Roosens, hoofdeconoom van het VBO.

Het VBO heeft onderzocht in welke mate de verbetering van het concurrentievermogen (via de indexsprong, de taxshift, de nieuwe loonnormwet en de gematigde loonakkoorden) de Belgische bedrijven de mogelijkheid heeft geboden om hun  kwalitatief hoogstaande en innovatieve producten aan een wat scherpere prijs op de binnen- en buitenlandse markt aan te bieden en zo marktaandelen te winnen in het buitenland. Het VBO is ook nagegaan in welke mate deze maatregelen de aantrekkingskracht van België voor directe buitenlandse investeringen hebben opgekrikt.

Daarbij komen we tot volgende vaststellingen:

1. Tussen 2013 en 2018 is de loonkostenhandicap van Belgische bedrijven ten opzichte van hun concurrenten in Duitsland, Frankrijk en Nederland verminderd van 16,9% tot nog 11,7%, een verbetering met 5,2 procentpunten.

2. Die relatieve verbetering van hun competitiviteit hebben Belgische bedrijven in de voorbije vier jaar aangewend om hun producten 3 à 5 procent scherper te prijzen dan hun concurrenten in Europa of de rest van de wereld. En dit heeft geloond. Nadat ons wereldwijd exportmarktaandeel (in volume) tussen 2008 en 2013 met bijna 7% was gezakt tegen een achtergrond van ontsporende loonkosten, nam het tussen 2014 en 2018 met bijna 6% toe dankzij de verbeterde competitiviteit van de bedrijven. Met deze relatieve evolutie van onze exportmarktaandelen sinds 2008 laten we Frankrijk ver achter ons, zijn we Duitsland voorbijgegaan en doen we het bijna even goed als Nederland.

3. Daarnaast is ons land door de verbeterde competitiviteitspositie ook weer wat aantrekkelijker geworden voor Directe Buitenlandse Investeringen (DBI). Het aantal DBI-projecten nam toe van amper  170 per jaar in 2008-2013 tot ongeveer 220 in 2014-2018, opnieuw op het peil van 2004-2007. Het aantal jobs dat de DBI-projecten rechtstreeks creëren lag tussen 2014 en 2017 met iets meer dan 6.000 eenheden ook al beduidend hoger dan de gemiddeld 4.000 à 5.000 eenheden in de periode 2008-2013. We zijn wel nog even verwijderd van de jobcreatieniveaus (8.000 à 10.000 eenheden) van 2003-2008.

4. Wanneer we kijken naar de gecumuleerde economische groei sinds 2008, doet België het verre van slecht (10,5%). Enkel Duitsland doet beter (12,6%). Frankrijk en Nederland lopen iets achter (+10 en +9%). In de voorbije 4 jaar zijn Duitsland en Nederland echter wel sterker gegroeid dan België. Hiervoor is één belangrijke verklaring: de ondermaatse groei van de economische activiteit in België in de omvangrijke sector van de handel, de transport en de horeca (18,5% van het bbp). Daarbij speelt enerzijds de impact van de aanslagen in november 2015 (Parijs met linken naar Brussel) en maart 2016 (Zaventem en Maalbeek) een rol. Anderzijds hebben we in de handel door een te rigide arbeidstijdenwetgeving en een toenemende fileproblematiek de boot van de e-commerce gemist ten voordele van Nederlandse, Duitse en Franse bedrijven net over de grens. De tragere groei van handel, horeca en transport is op zich meer dan verantwoordelijk voor de groeiachterstand van België ten opzichte van die drie buurlanden in 2014-2018.

‘De maatregelen die bijgedragen hebben tot de versterking van de Belgische competitiviteit zijn door onze bedrijven gebruikt om de exportprijzen te verlagen om zo extra marktaandelen te veroveren op buitenlandse markten, meer mensen aan te werven en meer te investeren,’ legt Roosens uit. Toch zijn er nog heel wat werkpunten. Zo blijft de absolute loonkostenhandicap met 11,7% hoog, is onze arbeidsmarkt te weinig flexibel en wegen de files en de onzekerheid over de energietransitie op onze aantrekkelijkheid als investeringsland. ‘Het glas is met andere woorden halfvol, maar een beleid dat blijft inzetten op de versterking van ons concurrentievermogen blijft noodzakelijk,’ besluit hij.

Bron: VBO