De jaarlijkse studie van ING België over het vermogen van Belgische gezinnen toont de effecten van het huidige beleid van de Europees Centrale Bank.

Zichtrekeningen waren nog nooit zo populair, zo blijkt. De Belgen blijven evenveel sparen, maar hun totale schuldenlast loopt sneller op dan het beschikbare inkomen. Meer nog, de schuldenlast van Belgische gezinnen overschrijdt het Europese gemiddelde en blijft in tegenstelling tot andere landen zelfs toenemen. Daarnaast is het budget dat Belgische gezinnen besteden aan de terugbetaling van schulden sterker toegenomen dan het beschikbare inkomen en overstijgt daarmee eveneens het Europees gemiddelde. Deze situatie vormt een groot risico in het geval de interesten opnieuw zouden gaan stijgen. Ten slotte blijkt dat het aandeel van risicovolle activa in het totale vermogen nog nooit zo klein was, ondanks de stijgende populariteit bij investeerders in 2015.

Het vermogen van de gezinnen bereikte in het eerste kwartaal van 2016 de som van 1.250 miljard euro (of 254.500 euro per gezin) tegenover een totaal van 265 miljard euro aan passiva. Na een positieve evolutie dankzij de sterke bijdrage van de waarderingseffecten in 2015, werd verwacht dat het vermogen in het eerste kwartaal van 2016 voor de eerste keer sinds 2009 zou dalen als gevolg van de zware marktcorrecties in het begin van het jaar. Enkel een herziening van de statistieken heeft dat verhinderd.

We stellen vast dat er nooit meer geld op zichtrekeningen stond (ongeveer 12.700 euro per gezin). De meest liquide activa (cash en tegoeden op zichtrekeningen) bedroegen 25% van het totaal van de deposito’s en liquide middelen, een ongeziene verhouding die het gevolg is van het lagerentebeleid van de Europese Centrale Bank. Deze appetijt voor liquiditeit tijdens het eerste kwartaal van 2016 heeft zelfs een daling van de inleg op spaarrekeningen met zich meegebracht.

We stellen eveneens vast dat het aandeel van risicovolle activa in het vermogen in de voorbije 25 jaar nog nooit zo laag is geweest: 9,3% van het totale vermogen in het eerste kwartaal van 2016, terwijl het gedeelte risicoactiva in de jaren 90 op 45% van het totaal lag. Dit is een van de redenen waarom de groei van de rijkdom van de Belgische gezinnen sterk vertraagd is.

Belgen sparen nog altijd evenveel (26,8 miljard in 2015), maar minder op hun spaarrekeningen: slechts de helft van het gebruikelijke bedrag, goed voor 8,6 miljard euro in 2015. Er is dus meer geld in de richting van risicovolle activa gestroomd. De waardetoename van hun activa was even groot als in 2015 en dat voor het vierde jaar op rij. Vorig jaar bedroegen liepen deze waarderingseffecten op tot 21,9 miljard euro. Dat was toen nog voldoende om het gedeelte risicoactiva van de vermogens niet al te sterk te laten dalen, maar dit zal weldra niet meer zo zijn, wat het potentieel van de vermogensgroei verder zal beperken. Ook in 2015 heeft de uitstap uit obligaties zich doorgezet en is het opgelopen tot 38,8 miljard over de laatste vier jaar, waarvan 10 miljard euro enkel in 2015. Dit is te wijten aan de terugkeer van de risicoappetijt : in 2015 werd er zwaar belegd in aandelen en BEVEKs (17,5 miljard voor deze laatste).

De schuldenlast van de gezinnen nam in 2015 toe met 9,5 miljard euro en komt daarmee op de recordhoogte van bijna 60% van het bbp. De groei van de consumentenkredieten vertraagde in 2015 na een periode van jarenlange toename (1,3% over het hele jaar 2015 tegenover 8,1% in 2014). In 2015 werden zeer veel nieuwe hypothecaire leningen afgesloten, maar dat werd gecompenseerd door belangrijke vervroegde terugbetalingen omwille van de herfinanciering van bestaande leningen. Hierdoor is de groei van de schulden van de gezinnen beperkt gebleven.

Een vergelijking met het buitenland toont aan dat België één van de weinige landen is waar de schulden van de gezinnen niet gedaald zijn nu de financiële crisis al een tijdje achter ons ligt, en dit ondanks de vertraging van de inkomensgroei. De schulden van de gezinnen liggen in België dus hoger dan het Europees gemiddelde van 59,3% van het bbp.

Daarenboven toont deze vergelijking dat de kosten voor het aflossen van schulden voor de Belgische gezinnen sinds 2012 sneller is gestegen dan hun beschikbaar inkomen, en dit ondanks de periode van lage rente. De aflossing van schulden door Belgische gezinnen ligt met 7,5% van het inkomen voortaan boven het gemiddelde in de eurozone.

De volledige studie kunt u hier bekijken

Bron: ING België