Wat als.…een land ervoor kiest om z’n grenzen dicht te timmeren en zich af te sluiten van de wereldhandel?

De burgers kunnen dan niet langer producten kopen uit het buitenland, bedrijven zullen hun goederen en diensten niet meer kunnen aanbieden in andere landen en buitenlandse investeringen worden resoluut geweigerd.

Is er iemand van overtuigd dat die maatschappij er dan op vooruit zal gaan? Neen toch?! Allen zien we de economische nonsens in van deze plannen. Maar als we stappen ondernemen om het tegenovergestelde te realiseren, namelijk handelsbelemmeringen wegwerken en investeringen aantrekken via het sluiten van handelsverdragen, dan steekt er plots heel wat protest de kop op.

Dankzij de globalisering ligt de wereld aan onze voeten. We rijden rond in een Duitse wagen, we surfen mobiel met onze smartphone die in de VS werd ontwikkeld, maar in China werd geproduceerd, we eten biologisch geteelde passievruchten uit Kenia of drinken een glaasje Malbec uit Argentinië. We beschouwen dit allemaal als zo vanzelfsprekend. Dankzij internationale handel kunnen we genieten van al het moois en lekkers dat de wereld ons te bieden heeft. Dat is een goede zaak, want de lokale economie kan niet aan alle behoeften van de consument en onderneming voldoen. Toch wekt het woord vrijhandel zo’n aversie op en gaan er meer en meer stemmen op tegen de globalisering.

Aan de overkant van de Atlantische Oceaan spreken de twee presidentskandidaten Clinton en Trump zich in meer of mindere mate uit tegen vrijhandelsakkoorden en trekken ze meer en meer de protectionistische kaart, al dan niet ingegeven door de race naar het Witte Huis. De overtuiging leeft dat de opening van de wereldeconomie leidt tot ongelijkheid en jobverlies. Ook dichter bij huis heerst er een golf van pessimisme over vrijhandelsakkoorden. De Duitse vicekanselier Sigmar Gabriel en de Franse President François Hollande schreven TTIP, de onderhandelingen voor een trans-Atlantisch handels- en investeringsverdrag tussen de EU en de VS, ten dode op. De regeringen in het zuiden van ons land pleiten onomwonden tegen het goedkeuren van het vrijhandelsakkoord tussen Europa en Canada (CETA) en voor het stoppen van de TTIP-onderhandelingen. Ze stellen vrijhandelsakkoorden voor als een ondemocratisch en ontransparant proces. Ze gaan ervan uit dat vrijhandel met onze trans-Atlantische buren de grootste bedreiging is voor onze hoge standaarden op het vlak van consumentenbescherming en voedselveiligheid. Of dat we elkaar zullen kapot concurreren met steeds slechtere arbeidsvoorwaarden.

Wie zich laat misleiden door de doembeelden van de tegenstanders van vrijhandel is blind voor de voordelen ervan. Vrijhandelsakkoorden staan immers voor een efficiëntere samenwerking tussen handelspartners en hebben een positieve weerklank op de economische groei. Denk maar aan de Europese interne markt of de succesvolle handelsakkoorden die de EU reeds gesloten heeft met derde landen. Ze leidden alle tot méér handel, méér jobs en méér welvaart. Ik vraag dan ook met aandrang dat de verschillende regeringen in ons land het akkoord met Canada, dat reeds enkele maanden geleden werd gesloten, goedkeuren en om Europa de nodige tijd te geven om een ruim en evenwichtig akkoord met de Amerikanen te onderhandelen. Beoordeel het resultaat aan de eindmeet! Dit op basis van het mandaat dat ons land en alle andere lidstaten hebben gegeven aan de Europese Commissie die de onderhandelingen voert. Geef ze het vertrouwen in plaats van de onderhandelingen op een simplistische wijze en met argumenten vreemd aan het dossier onderweg af te schieten.

Natuurlijk heeft de globalisering de economische kaarten grondig door elkaar geschud en zijn er bepaalde subsectoren in sommige landen die onder druk staan. Deze beperkte disruptie mag echter niet primeren op de globale welvaartsvooruitgang die we boeken dankzij vrijhandel. Te allen tijde moeten we een protectionistische reflex vermijden. De grootste slachtoffers van een toenemend protectionisme zijn immers kleine open economieën zoals België, die in grote mate afhankelijk zijn van het buitenland als afzetmarkt en leverancier. We moeten daarentegen een dynamische houding aannemen en ons specialiseren in die domeinen waarin we het productiefst zijn om zo ons comparatief voordeel uit te spelen.

Het economische zwaartepunt schuift oostwaarts op en 90% van de toekomstige mondiale groei zal buiten de grenzen van Europa plaatsvinden. Wij hebben nu twee opties. Ofwel blijven we aan de kant staan terwijl de opkomende economieën handelsallianties beklinken en dan zullen wij de globalisering moeten ondergaan naar hun waardenpatroon. Ofwel blijven we ambitieuze handelsakkoorden sluiten om van deze nieuwe groei te profiteren en om de globalisering mee vorm te geven naar onze normen en standaarden.

De keuze is eenvoudig, maar de geopolitieke en economische gevolgen van een verkeerde keuze zijn op lange termijn niet te overzien.

Bron: VBO