Begin 2017 is een reeks nieuwe maatregelen voor de bedrijven in werking getreden. Hierna volgt een overzicht van de voornaamste.

OP SOCIAAL VLAK

– Bijdragevoeten Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (FSO)

Bijdragen klassieke taken stijgen in 2017. In 2016 namen de uitgaven voor de klassieke taken van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (FSO) sterker toe dan oorspronkelijk werd gebudgetteerd. Het gaat hierbij over de contractuele vergoedingen, zoals de tussenkomst in achterstallige lonen, opzeggingsvergoedingen, eindejaarspremies en aanvullende vergoedingen voor brugpensioen. Hierdoor eindigde het boekjaar van het FSO met aanzienlijk minder reserves dan initieel vooropgesteld. Het beheerscomité van het FSO zag zich bijgevolg verplicht om de bijdragevoeten voor de klassieke taken voor 2017 te verhogen. De bijdrage voor tijdelijke werkloosheid blijft, daarentegen, ongewijzigd. Deze beslissing werd bevestigd door de Nationale Raad op de zitting van 20.12.2016.

Het verschil in de bijdragevoet voor de klassieke taken tussen grote (+20 WN) en kleine ondernemingen (-20 WN) zal in 2017 0,04% bedragen. Dit is het gevolg van de opbrengsten van de bijzondere compenserende RSZ-bijdrage op de verbrekingsvergoedingen (sinds 1.01.2014 betaalt de werkgever deze bijdrage op een verbrekingsvergoeding wanneer het jaarloon ?44.509,00 euro bedraagt), die aangewend worden om de bijdrage voor kleine ondernemingen ten dele te financieren. Deze bijdrage werd immers in het leven geroepen als compensatiemaatregel voor het invoeren van het eenheidsstatuut om op die manier een deeltje van de meerkost van ontslag te laten terugvloeien naar de kleine ondernemingen via een vermindering van de bijdrage aan het FSO.

Ondanks de nood aan voldoende financiële buffer opdat het FSO zijn taken naar behoren kan vervullen, hebben de sociale partners gezocht naar een evenwicht dat het midden houdt tussen een beperkte bijdrageverhoging en het aanleggen van de noodzakelijke reserves. Positief is natuurlijk dat de historisch lage bijdragevoet voor tijdelijke werkloosheid kan behouden blijven.

Nuttige bedragen voor de werkgevers

1. Loondrempels
Sinds 1 januari 2017 werden de loondrempels die zijn bepaald in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten aangepast aan het algemene indexcijfer van de conventionele lonen voor bedienden (BS 25.11.2016):

  • de drempel van 33.221 euro die van toepassing is op het concurrentiebeding (laagste grens) en het scholingsbeding wordt opgetrokken tot 33.472 euro;
  • de drempel van 66.441 euro die van toepassing is op het concurrentiebeding (hoogste grens) en scheidsrechterlijk beding wordt opgetrokken tot 66.944 euro.

Door de inwerkingtreding van de Wet Eenheidsstatuut op 1 januari 2014, is de toepassing van deze loongrenzen veel beperkter geworden. Opzeggingstermijnen die gelden vanaf 1 januari 2014 worden voor alle werknemers berekend op grond van het aantal jaren anciënniteit. Loongrenzen spelen hierbij geen enkele rol meer. De oude loongrenzen blijven wel relevant voor het vaststellen van de verworven ontslagrechten van bedienden op 31 december 2013 (in het kader van het vastklikrecht). Hetzelfde geldt m.b.t. de ontslagname door de bediende.

2. Voor beslag of overdracht vatbare loonbedragen
Sedert 1 januari 2017 zien de voor beslag of overdracht vatbare loonbedragen er als volgt uit (KB van 11 december 2016 tot uitvoering van artikel 1409 §2 Ger;W. en bericht over de indexering van de bedragen voor kind ten laste van het KB van 27 december 2004, beide verschenen in het BS van 16.12.2016):

Het forfaitaire bedrag voor de verhoging voor kinderen ten laste is 67 euro.

3.    SWT en nachtarbeid
Ieder jaar bepalen de sociale partners de herwaarderingscoëfficiënt van de aanvullende vergoeding in geval van SWT (cao nr. 17) en in geval van werkloosheid bij nachtarbeid (cao nr. 46), om rekening te houden met de evolutie van de reële lonen. Op 1 januari 2017 werd er geen herwaarderingscoëfficiënt toegepast op de bedragen van cao’s nr. 17 en 46. Het maximumbedrag van het bruto refertemaandloon dat dient voor de berekening van de aanvullende brugpensioenvergoeding blijft dus vastgesteld op 3862,50 EUR. Ook de vergoeding ter aanvulling van de werkloosheidsuitkeringen waarin is voorzien door cao nr. 46 betreffende de ploegenarbeid met nachtprestaties blijft dezelfde: 140,69/maand (bedragen van toepassing sinds juni 2016).

– Bijdrage jaarlijkse vakantie

De trimestriële bijdrage voor de jaarlijkse vakantie arbeiders daalt verder tot 5,61%. De trimestriële bijdrage bedroeg traditioneel 6%. Deze bijdrage is sinds 1 april 2015 geleidelijk aan het verminderen en zal vanaf 2018 recurrent op 5,57% worden gebracht. De jaarlijkse bijdrage van 10,27% blijft ongewijzigd.

– Studenten in uren

Vanaf 1 januari 2017 kunnen studenten 475 uren per jaar werken, in plaats van 50 dagen per jaar nu. De aangifte van studenten in de DmfA, alsook de teller in dimona moeten vanaf dan in uren gebeuren om een correcte berekening van het studentencontingent mogelijk te houden. De maximumduur van studentencontracten (12 maanden) en de vaste solidariteitsbijdrage van 8,13% (5,42% ten laste van de werkgever) blijven ongewijzigd. De tool student@work is eveneens aangepast, zodat de studenten hun contingent in uren kunnen consulteren.

Nieuwe aanwervingen

In uitvoering van de taxshift wordt de RSZ-doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen verder versterkt (onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad). Deze forfaitaire vermindering van de patronale socialezekerheidsbijdragen wordt hieronder schematisch weergegeven:

Fusie RSZ / DIBISS

Op 1 januari 2017 neemt de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) een belangrijk deel van de opdrachten over van de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels (DIBISS). De RSZ zal voortaan volgende opdrachten in plaats van DIBISS uitvoeren:

  • de inning van de socialezekerheids-, pensioen- en conventionele bijdragen van de plaatselijke en provinciale overheidsdiensten;
  • de overzeese sociale zekerheid;
  • de sociale en fiscale Maribel van de overheidssector en de betaling van diverse premies.

De pensioenopdrachten van DIBISS gaan op 1 januari 2017 naar de Federale Pensioendienst (FPD). De rol van DIBISS als kinderbijslagfonds is op 1 september 2016 al overgenomen door FAMIFED.

Treinkaarten

Op 1 februari 2017 stijgt de prijs van de treinkaarten met 3,38% ten opzichte van vorig jaar. Deze prijsstijging heeft geen invloed op de hoogte van de werkgeverstussenkomst in de prijs van het abonnement van zijn werknemer. In het interprofessioneel akkoord 2009–2010 werd de werkgeverstussenkomst in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer voor woon-werkverkeer omgezet in forfaitaire bedragen in functie van de afgelegde afstand. De forfaits die van toepassing zijn sinds 1 februari 2009 blijven ook voor 2017 gelden. Bij de derdebetalersregeling, waarbij de werknemer niets meer hoeft te betalen en de werkgever 80% van de treinkaart ten laste neemt, wordt de prijsverhoging wel doorgerekend.

– Oprichting van Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s

Vanaf 1 januari 2017 fuseren het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) en het Fonds voor arbeidsongevallen (FAO) om samen verder te gaan onder de naam Fedris, het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s. Fedris neemt alle taken van het FBZ en het FAO over. Met de oprichting van Fedris wint de sector van de beroepsrisico’s aan zichtbaarheid, maar zonder dat beide stelsels hun eigen karakter verliezen. Bovendien zal de nieuwe structuur toelaten een meer globale en coherente aanpak van de beroepsrisico’s uit te werken, onder meer op het vlak van preventie en professionele re-integratie.

OP VLAK VAN DIGITALE ECONOMIE

– EInvoicing

Vanaf 1 januari 2017 is elektronisch factureren aan alle Vlaamse overheidsdiensten verplicht. In het kader van de Europese wetgeving is ook de federale overheid van plan een elektronische factuur te eisen van haar leveranciers, zonder hiervoor al een datum te hebben vastgepind.
> Klik hier voor meer info

OP JURIDISCH VLAK

Raden van bestuur – Genderquota gaan in voor grote genoteerde vennootschappen

Op 1 januari 2017 zijn voor grote genoteerde vennootschappen wettelijke quota ingegaan die de vertegenwoordiging van vrouwen in raden van bestuur moeten opkrikken. De wet vereist dat ten minste één derde van de leden van de raad van bestuur van beursgenoteerde vennootschappen van een ander geslacht is dan dat van de overige leden. Grote genoteerde vennootschappen zijn te onderscheiden van kleine genoteerde vennootschappen, die door de wet worden gedefinieerd op basis van hun ‘free float’ (<50%) of van criteria i.v.m. met het aantal werknemers (< 250), het balanstotaal (<= 43 miljoen euro) en de jaarlijkse netto-omzet (<= 50 miljoen euro). Een eerste wettelijke sanctie, de nietigheid van de benoeming van de bestuurder die behoort tot het in de raad van bestuur oververtegenwoordigde geslacht, werd tegelijkertijd (1 januari 2017) van kracht voor grote genoteerde vennootschappen. Een tweede sanctie waarin de wet voorziet, namelijk de schorsing, voor alle bestuurders, van ieder financieel of ander voordeel, zal pas ingaan op 1 januari 2018, eveneens voor grote genoteerde vennootschappen.

Bron: VBO

OP VLAK VAN ENERGIE EN MILIEU

– E10-benzine vervangt Eurosuper 95

Vanaf 1 januari moet Eurosuper 95 aan de pomp plaats ruimen voor E10-benzine. E10 bevat 10% bio-ethanol, dat is twee keer zoveel als er in Eurosuper 95 zit. De regering heeft beslist om E10 op de markt te verplichten om de verbintenissen van België op het vlak van hernieuwbare energie na te komen. Want de Europese Unie legt tegen 2020 het gebruik van 10% hernieuwbare energie in transport op. Aan de pomp kost E10-benzine 1 tot 3 eurocent meer dan Eurosuper 95. Negen op de tien benzinewagens zijn nu al geschikt om op E10 te rijden. Alleen voor sommige voertuigen ouder dan 15 jaar en bepaalde sportwagens geldt dat niet. Bestuurders van die voertuigen zullen de duurdere Super 98 moeten tanken. Febiac heeft een website gelanceerd waarop u kunt nagaan of uw voertuig compatibel is met E10. Bekijk deze hier.

Bron: VBO