– Stijging aantal eenmanszaken
– Laagste aantal bedrijven met knipperlichten in 10 jaar tijd

“De kmo’s verstevigen hun financiële buffers. Ze moeten niet langer puren uit de reserves en zijn klaar om opnieuw te investeren”, zegt UNIZO-topman Karel Van Eetvelt naar aanleiding van het kmo-rapport van UNIZO, Graydon en UCM. Dit jaarlijkse rapport geeft een beeld van de financiële gezondheid van kmo’s. En dat beeld geeft een trendbreuk weer. We zitten daarbij nog niet op het niveau van voor de crisis, maar zowat alle parameters –met uitzondering van de rentabiliteit die op hetzelfde niveau zit als vorig jaar – zijn opnieuw opwaarts gericht.

“De financiële gezondheid van de Belgische kmo’s gaat er alvast op vooruit in vergelijking met vorig jaar. De solvabiliteits- en de liquiditeitssituatie zijn verbeterd én er is een duidelijke versterkte aandacht voor cashbeheer en de positie van de debiteur in het bijzonder. Heel wat kmo-bedrijfsleiders hebben meer inzicht verworven in het financieel beheer van hun zaak en handelen ernaar”, zegt Eric Vandenbroele van Graydon. Opvallend uit het kmo-rapport is ook de stijging van het aantal eenmanszaken (van 502.901 in 2013 naar 517.514 in 2014).

UNIZO ziet een verklaring in het aantal freelancers. “Mensen en zijn op zoek naar meer flexibiliteit. Die vinden ze niet altijd meer in het werknemersstatuut, dus kiezen ze voor het statuut van freelancer”. Dat is op zich niet slecht, al moet volgens UNIZO gewerkt worden aan meer flexibiliteit in het arbeidsrecht. “Zo moeten mensen geen freelancer worden, maar is het een bewuste keuze”. Nog een opvallend cijfer uit het kmo-rapport. 12% van de Vlaamse kmo’s heeft een verhoogd risico op een faillissement. Dat is het laagste cijfer in 10 jaar tijd. 10 jaar geleden zat 17,4% van de KMO’s in deze risicocategorie.

In 2014 waren in België in totaal ruim 1 miljoen kmo’s actief, waarvan 531.162 vennootschappen en 517.514 eenmanszaken. Vlaanderen telt 591.132 kmo’s, Brussel 120.550 en Wallonië 289.821. In 2014 is bijna de helft van de kmo’s in België jonger dan 10 jaar. De eenmanszaak is met voorsprong de belangrijkste juridische vorm in alle gewesten. In Vlaanderen daalt het aandeel van de eenmanszaken wel over de periode 2005-2014, terwijl deze in de andere gewesten op een gelijkaardig niveau blijf. De bvba is de belangrijkste vennootschapsvorm onder de kmo’s en wint aan belang in Vlaanderen en Wallonië.

Productiviteit

De productiviteit van de KMO-vennootschappen wordt gemeten aan de hand van de toegevoegde waarde in verhouding tot de personeelskosten. In 2014 stijgt de productiviteit in alle regio’s licht ten opzichte van 2013, maar dat was voor alle regio’s het laagste niveau van de voorbije tien jaar. De mediaanwaarde van de productiviteit komt uit op een niveau van 169% in Vlaanderen. In Brussel en Wallonië komt het cijfer uit op respectievelijk 145% en 160%. Voor België ligt het cijfer op 163%, het op een na laagste cijfer van de voorbije 10 jaar.

Nettorendabiliteit

De nettorendabiliteit van het eigen vermogen na belastingen, een waardemeter voor het rendement van de geïnvesteerde middelen, blijft in Vlaanderen en Wallonië op hetzelfde niveau als in 2013. Brussel kent een lichte verbetering met 0,4 procentpunt. De nettorendabiliteit blijft in alle regio’s onder het niveau van 2007 zitten. Toen werd in België een algemeen rendabiliteitsniveau gehaald van 9,5% ten opzichte van 8,6% in 2014.

Solvabiliteit

De solvabiliteit geeft weer welke de capaciteiten van een onderneming zijn om de langlopende schulden te kunnen aflossen. De indicator kent een algemeen dalende tendens over de periode 2005-2014. De mediaanwaarde van het solvabiliteitscijfer komt voor Vlaanderen op een niveau van 63,5%. In Brussel en Wallonië is dit cijfer respectievelijk 68,8% en 68%. Het is voor alle gewesten het laagste en daarmee het beste niveau sinds 2005.

Financiële onafhankelijkheid

De graad van financiële onafhankelijkheid geeft weer in welke mate een onderneming zich meer met eigen vermogen – en dus minder met vreemd vermogen – financiert. Het cijfer stijgt van 2005 tot 2009. In 2010 en 2011 daalt het cijfer licht, om vanaf 2012 beduidend toe te nemen. In Vlaanderen bedraagt de mediaanwaarde in 2014 36,9%. In Brussel is dit 31,9% en in Wallonië is dit 32,4%. Het is voor alle gewesten het hoogste cijfer over de periode 2005-2014.

Dekkingsgraad vreemd vermogen

De dekkingsgraad van het vreemd vermogen door de cashflow is een maat voor de schuldaflossingscapaciteit van een vennootschap. In Vlaanderen bedraagt de dekkingsgraad van het vreemd vermogen door de cashflow 15,7%. In Brussel is dit 10,6% en in Wallonië 15%. In 2009 werd het dieptepunt genoteerd, daarna is de dekkingsgraad van het vreemd vermogen blijven stijgen met uitzondering van 2013.

Liquiditeit

De liquiditeit geeft weer in welke mate een onderneming in staat is om haar schulden op korte termijn terug te betalen. De liquiditeitspositie van de kmo-vennootschappen kent een positieve evolutie tot 2007. In 2008 en 2009 is een stabilisering van het cijfer op te merken om in 2010 en 2011 licht te dalen. Vanaf 2012 stijgt de liquiditeitspositie van de ondernemingen. In 2014 bedraagt het liquiditeitscijfer voor Vlaanderen 1,36, voor Brussel 1,24 en voor Wallonië 1,25.

FiTo®-meter

Door een logittransformatie toe te passen op 8 verschillende financiële ratio’s kunnen we de FiTo®-meter samenstellen, die de verschillende parameters in 1 cijfer integreert. Vlaanderen haalt in 2014 een FiTo®-score van 0,5804. Voor Brussel en Wallonië bedraagt de FiTo®-score respectievelijk 0,5660 en 0,5757.

Multiscore: kans op faillissement

De multiscore geeft een indicatie van de kans op faling en het groeipotentieel van een kmo. Uit de analyse bleek dat 13,3% van de kmo’s in België een groot risico op faling hebben en een beperkt groeipotentieel. In Vlaanderen zit 12% van de kmo’s in de groep met een hoog risicoprofiel. Het is het laagste cijfer van de voorbije 10 jaar. In 2005 zat nog 17,4% van de kmo’s binnen deze groep. In Wallonië valt 13,3% van de kmo’s binnen de groep met een verhoogd risico op faillissement en beperkt groeipotentieel. Dit is eveneens het laagste cijfer van de voorbije 10 jaar. In 2005 bedroeg het aandeel van kmo’s met een verhoogd risico er nog 19,6%. In Brussel is het aandeel van de bedrijven met een verhoogd risico veel hoger in vergelijking met de andere gewesten. Het cijfer voor Brussel bedraagt in 2014 24%.

Klik hier voor het kmo rapport 2016

Bron: www.unizo.be