• Economische groei in België heeft in 2017 een voorlopig hoogtepunt bereikt met 1,7 procent
  • Voor de komende twee jaar verwachten we 1,6 procent groei per jaar, gedragen door de consumptie en de bedrijfsinvesteringen
  • Alhoewel België relatief goed presteerde na de financiële crisis, loopt de economische groei sinds enkele jaren achter op die van buurlanden
  • Structurele problemen zoals de hoge overheidsschuld, mismatch op de arbeidsmarkt, forse loonkosten en verouderde infrastructuur belemmeren een hogere groei

Gestage groei door sterke consumptie en aangetrokken wereldeconomie

Door de sterke consumptiegroei en de grote positieve bijdrage van de netto export bereikte België in 2017 zijn hoogste groei in zes jaar. De Belgische economie profiteerde van krachtige werkgelegenheidsgroei en de aantrekkende groei in de rest van de wereld en kwam zo uit op een bbp-groei van 1,7 procent. De arbeidsmarkthervormingen van de afgelopen jaren lijken hun vruchten af te werpen. Deze bestonden onder andere uit loonmatigingsmaatregelen zoals de indexsprong in 2015-2016[1], een verruiming van het effectieve arbeidsaanbod door het verhogen van de (vervroegde) pensioenleeftijd en de introductie van de eerste fase van de zogeheten taxshift. Deze laatste heeft tot doel de concurrentiepositie van bedrijven te verbeteren door de lasten op arbeid te verlagen en in ruil daarvoor tarieven op niet-arbeidsgebonden inkomen en enkele btw-tarieven en accijnzen te verhogen. Bijkomend voordeel is de stijging van netto lonen en werkgelegenheid die het beschikbaar inkomen doet toenemen, wat de consumptiegroei verder ondersteunt.

Zoals al langer was de inflatie in België ook in 2017 hoger dan in de rest van de eurozone: met 2,2 procent stak de Belgische inflatie 0,7 procentpunt uit boven de inflatie van de eurozone (zie figuur 1). De relatief hoge inflatie is niet zozeer het resultaat van een goed presterende economie. De voornaamste reden voor deze hoge inflatie in het afgelopen jaar is de relatief snelle verrekening van de gestegen olieprijs in de verkoopprijzen. De kerninflatie lag op 1,5 procent en werd vooral gedreven door een gebrek aan concurrentie in verschillende sectoren. Bij een gebrek aan concurrentie worden bedrijven minder gedwongen kostenefficiënter te produceren en hebben zij de macht ruime winstmarges in rekening te brengen.

Figuur 1: De Belgische inflatie ligt vrijwel altijd hoger dan de inflatie van de eurozone

https://economie.rabobank.com/globalassets/global/publicatie-afbeeldingen/2018/07-juli/cb-belgie-20180726/001.png

Figuur 2: Consumptie en investeringen brengen economische groei in 2018 en 2019 naar 1,6 procent per jaar

https://economie.rabobank.com/globalassets/global/publicatie-afbeeldingen/2018/07-juli/cb-belgie-20180726/002.png

Voetnoot
[1] In België zijn de lonen gekoppeld aan de gezondheidsindex. Die index geeft de prijsevolutie aan van 500 goederen en diensten die Belgische gezinnen consumeren. Zodra het viermaandelijkse gemiddelde van de gezondheidsindex een vooraf bepaalde waarde, de spilindex, overschrijdt, dan worden de lonen, pensioenen en sociale uitkeringen automatisch verhoogd. Bij een indexsprong wordt de automatische loonindexering een keer overgeslagen.

Meer groei in het verschiet, maar buurlanden passeren België

Na een verrassend positief 2017 viel de Belgische economische groei in het eerste kwartaal van 2018 terug naar 0,3 procent k-o-k. Een van de oorzaken was de tegenvallende groei in Frankrijk en Duitsland, de twee grootste uitvoermarkten van de open Belgische economie. Daarnaast viel de groei van de bedrijfsinvesteringen wat terug. We verwachten dat de groei in de komende kwartalen iets aantrekt en zal uitkomen op 1,6 procent j-o-j in zowel 2018 als 2019 (figuur 2). De consumptie zal nog steeds de belangrijkste bijdrage leveren, gesteund door de tweede en derde fase van de taxshift (ingaande op respectievelijk 1 januari 2018 en 2019) die het netto loon van werknemers verder zullen verhogen. Stijgende olieprijzen en de recente lichte terugval in het consumentenvertrouwen kunnen een drukkend effect op de consumptie hebben.

De bedrijfsinvesteringen zullen naar verwachting aantrekken door een gunstig investeringsklimaat met lage rentes en aantrekkelijke kredietvoorwaarden. De hoge bezettingsgraad ligt al enige tijd boven het langetermijngemiddelde, waardoor we verwachten dat bedrijven niet alleen kapitaalgoederen zullen vervangen, maar ook kapitaal zullen uitbreiden. De overheidsinvesteringen zullen dit jaar waarschijnlijk met 5 procent groeien, gedreven door de lokale verkiezingen later dit jaar en grote investeringsprojecten in infrastructuur en defensie. De bijdrage van de netto export zal daarentegen flink afzwakken. Slechts 0,3 procentpunt van de totale bbp-groei in 2018 komt voort uit internationale handel. Sterke binnenlandse vraag verhoogt de importen terwijl de concurrentiepositie van België nog altijd achterblijft en de belangrijkste handelspartners van het land dit jaar minder hard zullen groeien dan vorig jaar.

Het lijkt er dan ook op dat de Belgische groei zijn voorlopige hoogtepunt heeft bereikt. En alhoewel 1,7 procent groei geen slechte prestatie is, presteerden veel buurlanden en de eurozone als geheel in 2017 beter. Sinds 2015 bestaat er een negatief groeiverschil tussen België en de eurozone, en alhoewel we verwachten dat dit kleiner wordt in de komende twee jaren blijft het verschil in 2018 en 2019 bestaan.

Figuur 3: Groeiverschil tussen België en de eurozone sinds eind 2014 negatief

Figuur 4: In tijden van crisis presteerde België relatief goed ten opzichte van buurlanden en de eurozone als geheel

https://economie.rabobank.com/globalassets/global/publicatie-afbeeldingen/2018/07-juli/cb-belgie-20180726/004.png

Mild conjunctuurklimaat tekent Belgische economie

Figuren 3 en 4 laten zien dat de Belgische economie tijdens de crisisjaren beter dan de economie van de eurozone als geheel presteerde, maar in de afgelopen jaren juist minder goed. De Belgische economische groei vertoont weinig cycliciteit. Tijdens de crisis zwakte de consumptiegroei weinig af door de op peil blijvende lonen door indexatie, lage schulden van huishoudens, de zeer hoge ontslagkosten voor werkgevers en de relatief goede ontslagbescherming voor flexwerkers. Tussen 2008 en 2013 lag de groei van de Belgische consumptie vrijwel altijd hoger dan die in buurlanden en de eurozone als geheel.

Sinds 2015 is de Belgische arbeidsmarkt flink hervormd en gemoderniseerd om de concurrentiepositie te verbeteren en de werkgelegenheid te verhogen. De verschillende maatregelen hebben geleid tot lagere productiekosten. In combinatie met de relatief lage arbeidsdeelname en de hoge inflatie hebben deze er echter ook voor gezorgd dat de koopkracht in deze periode minder sterk kon aantrekken dan die in buurlanden. Daarnaast zorgen structurele uitdagingen voor een lage potentiële groei ten opzichte van andere landen in de eurozone. Het Belgische arbeidsaanbod wordt niet optimaal benut door een sterke mismatch op de arbeidsmarkt. Dit is onder meer te zien in de vacaturegraad, de hoogste van de eurozone. Ook heeft onze zuiderbuur te kampen met een slecht onderhouden infrastructuur, grote verschillen tussen economische prestaties van regio’s, een overheidsschuld die nog altijd meer dan 100 procent van het bbp bedraagt en –ondanks hervormingen– relatief hoge loonkosten.

De komende jaren zal de hoge overheidsschuld een risico blijven vormen, waarbij de combinatie van een rentestijging, temperende economische groei en hoge vergrijzingskosten ongunstig kan uitpakken. Uit een recent rapport van de ECB blijkt bijvoorbeeld dat België met de hoogste vergrijzingskosten als percentage van het bbp in de eurozone zal kampen. Daarnaast is België een bijzonder open economie, dus externe factoren zoals Brexit en handelsoorlogen kunnen het land hard raken.

Bron: Rabobank/RaboResearch Global Economics , auteur: Ingrid de Vreede