Ook de producenten van niet alcoholische dranken hebben in 2020 rode cijfers in hun boeken geschreven. Het coronavirus heeft zijn sporen nagelaten op zowel het totale volume als de omzet van de leden van VIWF. In vergelijking met 2019 is het volume op de Belgische markt met 12% gedaald, wat overeenkomt met 200 miljoen liter minder. De impact van de sluiting van cafés en restaurants, de afgelasting van alle evenementen en de sterke beperking van het hele out-of-home segment laten dus diepe sporen na. Daarom is het belangrijk dat ook de toeleveranciers aan de horeca kunnen genieten van de nodige ondersteuningsmaatregelen van de overheid, zoals de verlaging van de btw op voeding en drank naar 6% in de horeca. Tenslotte is er nood aan perspectief zodat de productie kan worden afgestemd op een geleidelijke heropening van de horeca in alle veiligheid.

Dankzij de inzet van al onze medewerkers zijn de bedrijven uit de sector erin geslaagd te blijven produceren tijdens de coronacrisis. De bevoorrading van de winkels is dus nooit in het gedrang gekomen.” zegt Bart Peeters, voorzitter van VIWF. “Maar de impact is toch groot, zeker voor die bedrijven die sterk afhankelijk zijn van de horeca. Daarom blijft het belangrijk dat bedrijven kunnen rekenen op de nodige steunmaatregelen vanuit de overheid.”

12% minder volume: impact sluiting horeca is groot 

De sluiting van de horeca is in de eerste plaats een ramp voor de sector zelf, maar de gevolgen op de producenten van waters en frisdranken, belangrijke toeleveranciers van deze sector, zijn dus groot. De cijfers laten duidelijk zien dat de verliezen in het out-of-home kanaal helemaal niet gecompenseerd worden door een eventuele stijging van de verkoop in supermarkten. Omzetverliezen tot 10% zijn jammer genoeg meer de regel dan de uitzondering. Dat laatste hangt trouwens zeer sterk af van bedrijf tot bedrijf. Bedrijven die heel sterk gericht zijn op de horeca en slechts in beperkte mate aanwezig zijn in de retail, zagen hun verliezen nog veel sterker oplopen.

“Het kernkabinet heeft beslist om de btw op dranken in de horeca te verlagen tot 6% tot eind september, we juichen deze beslissing toe” vervolgt Bart Peeters, “maar het blijft nodig om ook voor de toeleveranciers te zorgen voor een compensatie voor het geleden omzetverlies op de horeca-activiteiten. En bij voorkeur gebeurt dit op een uniforme manier voor heel België.”

Na jaren van groei krijgen de volumes van de leden van VIWF voor het tweede jaar op rij een daling te verwerken. De eerste daling van 3,56% was het rechtstreekse gevolg van de verdubbeling van de accijnzen op frisdranken, de zgn. gezondheidstaks. Deze accijnsverhoging heeft enkel en alleen geleid tot een stijging van de grensaankopen, voornamelijk naar Frankrijk en in Nederland, wat dus negatief was voor de Belgische producenten van frisdranken en waters. Het consumptiegedrag van de consument is echter niet veranderd door de accijnsverhoging.

Tijdens het coronajaar 2020 heeft deze daling zich verdergezet. De sluiting van de horeca en de afgelasting van alle evenementen en festivals heeft gezorgd voor een daling met bijna 12%.

Accijnsinkomsten 6% lager dan vorig jaar

De accijnsinkomsten voor 2020, die enkel betrekking hebben op de frisdranken, bevestigen deze negatieve impact: enkel tijdens de maand maart werd meer frisdrank verkocht dan het jaar ervoor, en dit als gevolg van het hamsteren bij het begin van de eerste lockdown. In juni waren de grenzen dicht en zien we dat de achterstand gedeeltelijk werd ingelopen. Maar vanaf de heropening van de grenzen begin juli, is de achterstand terug toegenomen om eind december met een tekort van meer dan 6% af te sluiten.

Grensaankopen

Door het fiscale beleid van de Belgische overheid zijn frisdranken en water een stuk duurder in België dan in de buurlanden. De consumenten hebben dus snel de weg gevonden naar winkels net over de grens. Dit fenomeen werd nog versterkt door de sterke stijging van de accijnzen in 2018.

Bart Peeters: “Na de eerste lockdown hebben we gezien dat de consument snel opnieuw zijn oude gewoontes herneemt en over de grens trekt om water en frisdranken te gaan kopen. Zowel de bedrijven als de overheid verliezen hierdoor inkomsten. Het is duidelijk dat een structurele aanpak van de fiscaliteit nodig is om hier iets aan te doen: een daling van de accijnzen kan ervoor zorgen dat de Belg terug meer in eigen land koopt en kan zo zelfs aanleiding zijn tot een stijging van de inkomsten voor de overheid.”

De sluiting van de grenzen tijdens de eerste lockdown liet een sterke daling zien van deze grensaankopen, en een stijging van de aankopen op de binnenlandse markt. Jammer genoeg is de consument hervallen van zodra de grenzen terug opengingen begin juli. Tijdens de 2de lockdown zijn de grenzen niet dicht, waardoor de impact veel beperkter is gebleven.

Dankzij de grote inzet van alle medewerkers en de steunmaatregelen van de overheid, zijn de leden van VIWF erin geslaagd de consumenten zonder onderbreking te bevoorraden, waardoor deze ook tijdens de moeilijkste momenten hun lievelingsproducten konden terugvinden in de schappen van de supermarkten. De bedrijven hebben ook zwaar geïnvesteerd om veilige omstandigheden voor hun medewerkers te garanderen. Het is daarom belangrijk dat de bedrijven uit onze sector kunnen genieten van steunmaatregelen, zowel in de aanloop naar de heropening van de horeca als in de periode erna. En een herziening van de fiscaliteit blijft noodzakelijk om de grensaankopen een halt toe te roepen.

Bron: VIWF-FIEB