Uit de jongste meting van ECOOM blijkt dat de Vlaamse ondernemingen weer meer met innovatie bezig zijn.

“De innovatiegraad overstijgt opnieuw het niveau van 2007. Daarmee hebben de Vlaamse bedrijven de crisis van 2008 verteerd,“ zegt Vlaams minister van Innovatie Philippe Muyters.

Tweejaarlijks meet ECOOM (het Vlaams interuniversitair Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkeling Monitoring) de graad waarin Vlaamse ondernemingen bezig zijn met product- en procesinnovatie. Ze doen dat aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst: de Community Innovation Survey of de CIS-bevraging.

Ten opzichte van de vorige bevraging in 2013 stijgt de innovatiegraad in Vlaanderen van 49% naar 57%. De Vlaamse bedrijven overstijgen zelfs het niveau van net voor de crisis van 2008.

De nieuwe cijfers stemmen Vlaams minister van Innovatie Philippe Muyters hoopvol voor de toekomst:

“Deze cijfers tonen aan dat onze Vlaamse bedrijven hun veerkracht teruggewonnen hebben en met vertrouwen in de toekomst opnieuw op zoek gaan naar nieuwe producten en processen. Het belang van innovatie in onze bedrijven kan nauwelijks overschat worden als drijvende kracht achter economische groei en jobcreatie. Met de extra middelen die ik in 2017 en de jaren nadien kan inzetten op O&O maak ik me sterk dat onze bedrijven een beloftevolle toekomst te wachten staat.”

innovatiegraad_vlaamse_ondernemingen_stijgt-belgie

De mate waarin een onderneming innovatief is wordt getoetst op vier dimensies:

  • de onderneming heeft nieuwe of verbeterde producten op de markt gebracht;
  • de onderneming heeft nieuwe of verbeterde processen geïntroduceerd;
  • de onderneming was eind 2014 bezig met activiteiten om nieuwe of verbeterde producten of processen te ontwikkelen;
  • de onderneming heeft activiteiten verricht om nieuwe of verbeterde producten of processen te ontwikkelen, maar heeft deze voortijdig stopgezet.

SAMENWERKING

Minister Muyters: “Bovendien stellen we vast dat samenwerking bij innovatie steeds belangrijker wordt. Ongeveer 48% van de bedrijven geeft aan dat ze voor hun productinnovaties samenwerken met andere ondernemingen of instellingen. In deze samenwerkingsverbanden worden andere bedrijven het vaakst genoemd als partners (54%). In tweede instantie worden leveranciers genoemd, door 45% van de innovatieve bedrijven. Daarna volgen klanten of afnemers (21%), consultants/commerciële laboratoria/O&O-bedrijven (20%) en universiteiten of andere instellingen van hoger onderwijs (20%).”

De samenwerkingsverbanden spelen zich vooral af binnen België.

Grote innovatieve ondernemingen (250 werknemers of meer) werken dan weer veel samen met Europese partners. Zij hebben ook duidelijk meer samenwerkingsverbanden buiten Europa dan kleinere bedrijven. Wat betreft de indeling naar verschillende sectoren, zien we dat vooral de sector chemie en farmaceutische industrie samenwerkingsverbanden met buitenlandse partners heeft (zowel binnen Europa als daarbuiten).

Vlaams minister van Innovatie Philippe Muyters: “De tijd van ‘vivons heureux, vivons cachés’ ligt achter ons. Wie succesvol wil innoveren, moet over het muurtje kijken en samenwerken met andere partners. Dat wij in Vlaanderen op enkele vierkante kilometer een verzameling topbedrijven en top wetenschappelijke instellingen hebben, is een niet te onderschatten troef. Bedrijven maken daar steeds meer gebruik van. Met het clusterbeleid zullen we die samenwerking nog verder stimuleren.”

Het volledige rapport kunt u hier downloaden.

Bron: EWI Vlaanderen / persbericht minister Muyters: Innovatiegraad Vlaamse ondernemingen stijgt